1. Praat met het kind
Om erachter te komen wat er aan de hand is, kun je een praatje maken met Teun. Vertel hem heel open wat jou opvalt en vraag hem of er iets aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Ik merk dat je de laatste tijd erg stil bent en weinig contact zoekt met de andere jongens. Is er iets aan de hand?’
Aandachtspunten die je kunnen helpen om het gesprek met een kind zoals Teun aan te gaan.
- Stel open vragen. Dit zijn vragen die je niet met alleen ‘ja’ of ‘nee’ kunt beantwoorden en die vaak beginnen met ‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’, ‘waarom’ of ‘hoe’.
- Geef alleen aan wat jou opvalt, zonder daarover te oordelen.
- Luister goed, toon interesse en vraag door.
- Wees transparant: zeg wat je doet en doe wat je zegt.
- Focus je niet alleen op wat er niet goed gaat, maar benoem juist ook wat er wel goed gaat.
- Vermoed je dat er problemen thuis zijn? Laat je dan nooit negatief uit over de ouders! Kinderen zijn trouw aan hun ouders en zullen hen meestal verdedigen. Iets negatiefs zeggen over de ouders is meestal dan ook niet bevorderlijk voor jouw relatie met het kind.
Een aantal voorbeeldvragen die je aan een kind zoals Teun kunt stellen:
- Ik merk, dat je de laatste tijd …. (wat je opvalt). Wat is er aan de hand?
- Hoe is het thuis?
- Wat vind je leuk aan de trainingen?
- Wat vind je lastig aan de trainingen?
- Hoe ziet jouw dag eruit?
- Wat kan ik voor jou doen?