Skip to main content

Omgeving (buren/vrienden)

Anne is de laatste tijd erg prikkelbaar en reageert fel op vragen of opmerkingen van volwassenen. Regelmatig loopt ze woedend het huis uit en ze is erg opstandig. Haar kledingstijl wordt steeds uitdagender en ze lijkt continu op zoek te zijn naar spanning en sensatie. Als buurvrouw of vriend van het gezin maak je je zorgen om Anne!

Hoe kun jij het verschil maken?

1. Praat met het kind

Om erachter te komen wat er aan de hand is, kun je een praatje maken met Anne. Vertel haar heel open wat jou opvalt en vraag haar of er iets aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Ik merk dat je de laatste tijd snel geïrriteerd bent. Is er iets aan de hand?’

Hieronder vind je een aantal belangrijke aandachtspunten die je kunnen helpen om het gesprek met een kind zoals Anne aan te gaan.

  • Maak ongedwongen positief contact met het kind. Vraag bijvoorbeeld of het kind je kan helpen bij een klusje, zodat je terloops kunt praten over de thuissituatie.
  • Geef alleen aan wat jou opvalt, zonder daarover te oordelen.
  • Luister en toon interesse en empathie.
  • Ga in op kleine aanwijzingen die het kind geeft en neem de tijd voor het gesprek.
  • Laat kinderen merken dat zij er niets aan kunnen doen als er thuis iets aan de hand is en dat ze bij jou terechtkunnen voor een praatje of andere praktische hulp.
  • Maak aan het kind duidelijk dat het oké is om te praten, om zo te komen tot oplossingen.
  • Vermoed je dat er problemen thuis zijn? Laat je dan nooit negatief uit over de ouders! Kinderen zijn trouw aan hun ouders en zullen hen meestal verdedigen. Iets negatiefs zeggen over de ouders is meestal dan ook niet bevorderlijk voor jouw relatie met het kind.

Een aantal voorbeeldvragen die je aan een kind zoals Anne kunt stellen:

  • Het valt me op dat… Is er iets aan de hand?
  • Wat kan ik voor jou doen?
  • Spreek jij wel eens thuis af met vriendjes of vriendinnetjes?
  • Wat doe je graag samen met papa en mama?
  • Papa en mama hebben het moeilijk. Wat vind jij daarvan?

2. Praat met de ouders en anderen in de omgeving van het kind

Wil Anne niet praten of lijkt het je (na het gesprek met Anne) beter om even met haar ouders te praten? Dan kun je ook hen heel open vertellen wat je opvalt en vragen of er iets aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Het valt mij op Anne de laatste tijd erg opstandig is en veel ruzie maakt. Is er iets aan de hand?’

Hieronder vind je een aantal belangrijke aandachtspunten die je kunnen helpen om het gesprek met ouders zoals die van Anne aan te gaan.

  • Bespreek open met de ouders wat je opvalt en vraag door, zonder oordeel. Hoe kijken zij tegen de situatie aan?
  • Steun de ouders, maar laat de verantwoordelijkheid bij hen.
  • Veroordeel de ouders niet!
  • Wissel ervaringen over opvoeding uit met de ouders, zodat ze op ideeën kunnen komen over hoe ze dingen anders kunnen aanpakken.

Een aantal voorbeeldvragen die je aan ouders zoals die van Anne kunt stellen:

  • Het valt me op dat…. Is er iets aan de hand?
  • Hoe ziet u het?
  • Hoe gaat het?
  • Hoe gaat het met je kind?
  • Ik zie dat je veel hooi op je vork hebt. Waar kan ik je mee helpen?
  • Laat je het me weten als je ergens mee vastzit? Weet dat je op me kunt rekenen!

Je kunt ook anderen in de omgeving vragen wat zij zien, doen of weten. Zo vergroot je de cirkel en krijg je een duidelijker beeld van wat er aan de hand is. Ook kun je hen vragen om het gezin te ondersteunen, door bijvoorbeeld te vragen of zij het kind eens mee willen nemen naar het zwembad.

3. Maak zelf het verschil

Als buurvrouw of vriend van de familie kun je zelf al veel betekenen voor een kind! Je hoeft het probleem niet op te lossen. Je maakt al een verschil voor Anne door haar extra aandacht te geven en te laten merken dat je er voor haar bent. Oprechte aandacht van volwassenen vergroot de veerkracht van kinderen en vermindert (effecten van) stress. Denk eens aan onderstaande kleine gebaren:

  • Geef eens wat extra aandacht in de vorm van bijvoorbeeld een luisterend oor, een schouderklopje of knipoog.
  • Help ontlasten waar mogelijk en denk mee over kleine, praktische oplossingen.
  • Laat merken dat je er bent voor het kind en de ouders.
  • Maak gebruik van natuurlijke aanknooppunten met het kind en de ouders, zoals een gezamenlijke hobby.
  • Zorg dat het kind (afgestemd op zijn leeftijdsniveau en in overleg met ouders) begrijpt wat er aan de hand is thuis.
  • Help mee om te organiseren dat dagelijkse activiteiten zoals school, sport en afspraken met vriendjes of vriendinnetjes doorgaan.
  • Zorg ervoor dat kinderen een vertrouwenspersoon hebben. Jij kunt zelf die vertrouwenspersoon zijn of samen met het kind op zoek gaan naar een geschikt persoon.

4. Help verwijzen

  • Merk je dat er veel problemen zijn en dat je er samen met Anne en haar ouders niet uitkomt, stimuleer hen dan om meer hulp te zoeken. Hier lees je welke hulp diverse organisaties aan Anne en haar ouders kunnen bieden.
  • Het is belangrijk dat jij er voor Anne blijft in de rol die jij hebt, als haar buurvrouw of vriend van de familie. Wil je zelf advies over de situatie, neem dan ook contact op met een van de organisaties.

Steun bieden buren/vrienden

Als buurtgenoot of vriend kun je een hele belangrijke rol hebben in het bieden van steun aan een kind met zorgen thuis. Kijk maar eens in het filmpje hieronder hoe deze buurvrouw dat doet (filmpje Augeo).

Soms is een knuffel alles wat er
nodig is om iemand te helpen!