1. Praat met het kind
Om erachter te komen wat er aan de hand is, kun je een praatje maken met Anne. Vertel haar heel open wat jou opvalt en vraag haar of er iets aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Ik merk dat je de laatste tijd snel geïrriteerd bent. Is er iets aan de hand?’
Hieronder vind je een aantal belangrijke aandachtspunten die je kunnen helpen om het gesprek met een kind zoals Anne aan te gaan.
- Maak ongedwongen positief contact met het kind. Vraag bijvoorbeeld of het kind je kan helpen bij een klusje, zodat je terloops kunt praten over de thuissituatie.
- Geef alleen aan wat jou opvalt, zonder daarover te oordelen.
- Luister en toon interesse en empathie.
- Ga in op kleine aanwijzingen die het kind geeft en neem de tijd voor het gesprek.
- Laat kinderen merken dat zij er niets aan kunnen doen als er thuis iets aan de hand is en dat ze bij jou terechtkunnen voor een praatje of andere praktische hulp.
- Maak aan het kind duidelijk dat het oké is om te praten, om zo te komen tot oplossingen.
- Vermoed je dat er problemen thuis zijn? Laat je dan nooit negatief uit over de ouders! Kinderen zijn trouw aan hun ouders en zullen hen meestal verdedigen. Iets negatiefs zeggen over de ouders is meestal dan ook niet bevorderlijk voor jouw relatie met het kind.
Een aantal voorbeeldvragen die je aan een kind zoals Anne kunt stellen:
- Het valt me op dat… Is er iets aan de hand?
- Wat kan ik voor jou doen?
- Spreek jij wel eens thuis af met vriendjes of vriendinnetjes?
- Wat doe je graag samen met papa en mama?
- Papa en mama hebben het moeilijk. Wat vind jij daarvan?